Adrianus was na de lagere school gaan werken bij Braat in Delft. Hij leerde Geertruida kennen via zijn zus Hendrica, die aanvankelijk verliefd was op Thijs Philippa. Eenmaal getrouwd gingen ze wonen aan de Delfgouwseweg 26 in Delft. Op 14 februari 1899 verhuisden ze - met een kind - naar de Koestraat in Delft en enige maanden later naar het Piusplein in Tilburg; daar werd Adrianus meesterknecht in het bedrijf van de Muijsenberg.
Maar al op 27 december 1899 keerden ze - nu met 2 kinderen - naar Delft terug, omdat Geertruida erg veel last had van heimwee naar haar familie. Adrianus ging weer werken bij Braat en via de Zuiderstraat kwam het gezin terecht aan de Delfgouwseweg no. 47. In 1909 werd Adrianus meesterknecht bij Ringlever en Bettenhaus in Hillegersberg en woonde het gezin in de Vinkenstraat 81, later 97 in Rotterdam.
In hetzelfde jaar trok Adrianus - met vrouw en 7 kinderen - naar Den Haag. Daar richtte hij 26 februari 1909 - met boekhouder Helmer, die ook van Ringlever kwam - de Eerste 's-Gravenhaagsche Stoomkunst Smederij op, in de Honthorststraat 22; zijn broer Cornelis werd meesterknecht.
De edelsmederij specialiseerde zich gaandeweg in de vervaardiging van fraai hekwerk, o.a. voor paleis Het Loo, rond de fontein op het Binnenhof, voor de 1e verdieping van de Nederlandse Handelsmaatschappij in Den Haag. Verder werden b.v. ook armaturen gemaakt voor lampen in paleis Huis ten Bosch.
Geertruida kreeg 2 keer een longontsteking vanwege de hete vuren, de rookontwikkeling en de tocht in de smederij. Na het overlijden van Cornelis in 1912 verhuisden ze naar de Honthorststraat 18 in Den Haag. Toen dat pand verkocht werd verhuisden ze naar de Smitstraat 34 Den Haag en toen ook dat huis verkocht werd naar de Schalkburgerstraat 61 Den Haag; de smederij was in die straat op nr. 57 gevestigd. Op 22 april 1940 verhuisde Adrianus c.s. tenslotte naar de Loosduinsekade 137 Den Haag.
Aan dossier 2214 doos 118 van de Haagse Kamer van Koophandel ontlenen we de volgende gegevens over de Eerste -s-Gravenhaagsche Kunstsmederij: op
7 Juni 1921 vond de eerste inschrijving plaats.
28 November 1939 werd medegedeeld dat de zaak was omgezet in een vennootschap onder firma "Eerste 's-Gravenhaagsche Kunstsmederij A. Schilperoort en zonen".
17 December 1941 A. Schilperoort treedt uit de vennootschap.
5 mei 1943 de handelsnaam wordt gewijzigd in "Eerste 's-Gravenhaagsche Electrische Kunstsmederij gebroeders WB. Schilperoort en CP. Schilperoort", gevestigd in Den Haag schalkburgerstraat 57 - 61.
17 November 1962 De vennootschap onder firma wordt ontbonden door het overlijden van de vennoot C.O. Schilperoort. De zaak wordt voortgezet door W.B. Schilperoort voor eigen rekening en onder eigen naam. De zaak heet nu: Eerste 's-Gravenhaagsche Electrische Kunstsmederij en constructiewerkplaats (uitoefening van het metaalbewerkingsbedrijf).
"Mijn ouders waren een mooi stel mensen. Op latere leeftijd zaten ze nog bij elkaar als 2 tortelduiven. Toch kon mijn moeder soms niet genoeg aandacht schenken aan ieder kind afzonderlijk; je moest vooral niet zeuren. Opschieten en doorwerken!" (Mw. Waarsenburg-Schilperoort).
Adrianus werd bij vonnis dd. 11 januari 1918 van de kantonrechter in Den Haag benoemd tot voogd over de 4 kinderen (in de leeftijd van 5 tot 11 jaar) van zijn broer Cornelis. Toen Cornelis en zijn vrouw in 1912 en 1917 waren overleden, bleven die kinderen ouderloos achter. Toeziend voogd werd hun oom aan moeders zijde: Damianus van Dijk, koster te Poeldijk.
Verzamelalbum van H.C. Waarsenburg-Schilperoort
Verzamelalbum van H.C. Waarsenburg-Schilperoort
Verzamelalbum van H.C. Waarsenburg-Schilperoort
De familie Schilperoort/Reijgersberg uit Pijnacker. Een overzicht.